Natuurgeneeskunde

Wat doet een voedingsdeskundige voor honden?

Als voedingsdeskundige voor honden werk ik met een bepaald systeem. Bij een consult houd ik de volgende structuur aan:                    hond + huidige voeding = resultaat. 
Dit houdt in dat ik eerst kijk met welk type hond ik te maken heb. Vervolgens naar welke voeding de hond op dit moment krijgt en als laatste, wat is daarvan het resultaat? Als deze gegevens overzichtelijk in kaart zijn gebracht, is het veel makkelijker om te bepalen waar het eventueel fout gaat en wat dan aan te passen zodat de combinatie weer ‘klopt’.

De hond

Er is geen enkele diersoort te vinden met zoveel variatie binnen de soort als de hond. Van de reusachtige Duitse Dog en Ierse Wolfshond tot de ieniemienie Chihuahua en Toy rassen. Ook de ‘taak’ van elk ras verschilt, van schapenhoeder, bewaker, jachthond en sledehond tot gezelschapshond.

De grootte en het energieniveau zijn een eerste stap bij het bepalen van een juiste voeding. Een echte werkhond heeft bijvoorbeeld meer eiwitten nodig om spieren te kunnen opbouwen en onderhouden, een klein hondje heeft meer energie (uit bijvoorbeeld vet) nodig om zichzelf warm te houden en een grote lobbes die de hele dag lekker in zijn mand ligt moet juist minder energierijke voeding krijgen, want anders wordt hij veel te dik.

De leeftijd speelt ook een grote rol bij het bepalen van de juiste voeding. Een jonge hond die nog volop in de groei is, heeft voldoende eiwitten nodig om te kúnnen groeien. Ook het calcium/fosfor gehalte luistert erg nauw voor een jonge hond, dus dit is eveneens een belangrijk punt bij het bepalen van de juiste voeding.

Naast grootte, energieniveau en leeftijd zijn er nog een heel aantal andere factoren die meespelen. Denk bijvoorbeeld aan de vorm van de bek: een mopshond en een Duitse herder hebben een compleet verschillend gevormde bek en hebben dus ook andere mogelijkheden en behoeftes bij het kauwen. 
Ook als het dier bepaalde gezondheidsproblemen heeft, zoals een slecht werkende alvleesklier, moet hierbij rekening worden gehouden bij het bepalen van de juiste voeding.

lezingen

De huidige voeding

Brok, KVV, zelf samenstellen, blikvoer, graanvrij, biologisch, geperst, krokant, met extra eiwitten, supplementen: zoveel honden, zoveel mogelijkheden. De voeding die een hond krijgt, vertelt in eerste instantie veel over de baasjes: in hoeverre hebben zij zich verdiept in de voeding die voor hun hond geschikt is? Op welke informatie gaan ze dan af, die van de fokker of dierenarts? Informatie op de hondenschool of van kennissen? Of laten ze zich verleiden door commerciële marketingtrucs die de fabrikanten op hun verpakkingen zetten?

Als voedingsdeskundige ga ik hier uitgebreid op in: waarom kiezen de baasjes voor een bepaald voer? Geven ze een bepaalde brok omdat de fokker dat aanraadde? Zijn er redenen waarom verse voeding zoals KVV niet handig is? (Bv kleine kinderen in huis, eigenaren met medicatie die de weerstand onderdrukt etc.. Dan is verse voeding met levende bacteriën niet altijd de juiste keuze)

Daarna kijk ik naar de analytische bestanddelen van het voer van de hond: hoeveel eiwitten, vetten en koolhydraten bevat dit voer? Past dit bij het type hond? Bevat het voer voldoende vitamines en mineralen en in de juiste vorm en verhoudingen? 
Uiteraard zijn ook de ingrediëntenbronnen belangrijk, wist je bijvoorbeeld dat een sojaboon meer eiwit bevat dan kip? Maar de biologische waarde van kip is hoger dan die van soja, dus hier heeft je hond meer profijt van (binnenkort volgt hierover een blog!). Een hoger eiwitpercentage wil dus niet direct zeggen dat dit ook beter is voor de hond!

Naast het dagelijkse voer is het ook belangrijk om te weten wat voor tussendoortjes, snackjes en eventuele supplementen de hond krijgt. 
Krijgt de hond bijvoorbeeld ‘menseneten’ zoals een snee brood, wat restjes van het koken of yoghurt? En welke beloningen worden er gegeven? Zijn dit brokjes (zo ja van welk merk?), of gebruikt de eigenaar hiervoor stukjes worst of kaas? 
Dit is allemaal belangrijke informatie voor de voedingsdeskundige om een compleet beeld te vormen over de voeding die de hond binnenkrijgt.

Het resultaat

In stap 1: de hond en stap 2: de huidige voeding hebben we een beeld gevormd van de hond en welke voeding hierbij zou passen. Ook hebben we de huidige voeding bekeken. Nu gaan we kijken welk resultaat dit oplevert, want een hond kan in theorie de juiste voeding krijgen, maar toch klachten ontwikkelen, of juist andersom, klachtenvrij en gezond leven op een voeding die in theorie minder geschikt zou zijn. Elk individu is weer anders en wat voor de ene hond goed werkt, kan bij de andere juist voor problemen zorgen.

Het eerste waar we naar kijken zijn gezondheidsklachten: de hond heeft bijvoorbeeld jeuk, slechte/wisselende ontlasting, of braakt regelmatig. Tijdens het consult gaan we hier uitgebreid op in want juist de kleine details geven veel informatie. Braakt de hond bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg als hij nog niet gegeten heeft, of juist meteen na de maaltijd? Dit zijn twee verschillende oorzaken en vraagt dus ook om een andere aanpak.

Maar ook zonder duidelijke klachten zijn er een heel aantal indicaties dat de voeding niet optimaal bij je hond past:
– heeft je hond een doffe vacht?
– heeft je hond veel huidschilfers?
– verhaart je hond veel of moeilijk?
– heeft je hond broze, snel brekende nagels?
– heeft je hond erg stinkende ontlasting?
– is de ontlasting wel eens zacht of juist heel hard?
– laat je hond regelmatige (stinkende) windjes?
– stinkt je hond erg uit zijn bek?
– heeft je hond veel tandsteen?
– heeft je hond weinig energie?
– ruikt/stinkt je hond meer dan andere honden? 
– heeft je hond terugkerende oorontstekingen?
– heeft je hond vaak last van traanstrepen bij de ogen?

Kan je op één of meerdere van bovenstaande vragen ja antwoorden? Dan kan het zijn dat de huidige voeding niet goed bij je hond past. 
Dit lijken misschien kleine en onbelangrijke puntjes, maar stel je eens voor dat je je hond jarenlang diezelfde – niet goed passende – voeding geeft. Op den duur kunnen deze kleine puntjes dan wellicht uitmonden in grotere problemen als jeuk en darmproblemen, maar ook bijvoorbeeld vroegtijdige ouderdomsklachten. Als jouw hond al een aantal jaar tekorten aan bepaalde voedingsstoffen heeft, zal hij sneller ouderdomsklachten zoals stramheid en energieverlies tonen.

Conclusie: voeding is de basis voor gezondheid, ook voor de hond. Als de voeding niet optimaal is en we geven deze voor langere tijd, dan kunnen er tekorten ontstaan en hierbij behorende klachten. 
Heb je het idee dat de huidige voeding niet goed bij je hond past? Heeft je hond gezondheidsklachten of herken je één of meerdere van de hierboven genoemde indicaties? Maak dan eens een afspraak bij een voedingsdeskundige voor honden!

Reacties uitgeschakeld voor Wat doet een voedingsdeskundige voor honden?